Daarom [83]zal Ik [84]de oversten des heiligdoms ontheiligen, en [85]Jakob ten ban overgeven, en Israël tot beschimpingen.
83. Of, mocht Ik wel; te weten als Ik met ulieden en met hen zou handelen naar verdiensten, en niet naar mijne goedertierenheid.
84. Dat is, de priesters. Zie Jer.35:4.
85. Dat is, de Joden, of het volk van Israël.